Luc Philips


Home > Meer Antwerps > Luc Philips

Ik heb geleerd dat de zon morgen nog zal opgaan

Heel Vlaanderen kent hem als een "man des Heren", een man in soutane, een pastoor dus. Meer bepaald als Pastoor Munte uit de serie "De Heren van Zichem". Een rol die hij niet alleen voor de televisie, maar ook op het toneel vertolkte. En een rol die hij nog eens overdeed in de verfilming die Robbe de Hert maakte van "De Witte van Sichem". En toch heeft Luc Philips zich nooit persoonlijk aangetrokken gevoeld tot het priesterlijk ambt. Integendeel, van huis uit kreeg hij een vrijzinnige opvoeding mee.

"Mijn ouders hebben mij nooit in een of andere filozofische richting geduwd," zegt hij. "Ik heb wat men noemt een liefdevolle opvoeding gekregen en ik ben daar blij om."

Liefdevol, inderdaad, zozeer dat er zelfs geen afstraffing volgde toen hij destijds de zo zorgvuldig gesmokkelde boter naar de vaantjes hielp.
"Ik herinner mij nog dat mijn vader en moeder boter smokkelden," vertelt hij. "Op een mooie dag hadden ze een blok van vijftien kilo weten te bemachtigen, die op de tafel voor mij stond. Vader en moeder waren in de kamer ernaast en hoorden mij opeens luid lachen. Mijn moeder zei: "Waar zou ons Lucske nu zo moeten mee lachen?" Toen vader kwam kijken, zag hij dat ik het hele blok boter aan de hond had gevoerd."

Vader Philips was een garagist, en had gehoopt dat zijn zoon diezelfde technische richting zou uitgaan. Maar "Lucske" voelde meer voor een loopbaan als akteur. Waarop vader lakoniek repliceerde: "Als er een akteur in u zit, zal hij er wel uitkomen." Dat is ook gebeurd, Luc Philips werd technisch tekenaar én akteur. Het resultaat is enerzijds te zien geweest aan zijn huis in de bosrijke omgeving van 's Gravenwezel, dat hij voor het grootste gedeelte zélf heeft gebouwd en waaraan hij praktisch konstant aan het knutselen is, en anderzijds op de planken van KNS en RVT. Knutselen zal hij waarschijnlijk voor de rest van zijn leven blijven doen, net zoals hij ook zeer intensief sport zal blijven beoefenen om de vorm erin te houden, maar in het werk op de planken is sedert het begin van dit jaar drastisch gesnoeid. Luc Philips heeft immers officieel afscheid genomen van het teater. Vijfenzestig levensjaren en veertig jaar toneelcarrière verplichtten hem immers om - als iedere andere werknemer - met pensioen te gaan.

"Dat betekent," zo verklaart hij, "dat iemand die vijfenzestig is geworden, geen jaarkontrakt meer kan krijgen. Maar volgens de wettelijke voorzieningen mag ik nog wel een aantal uren per maand werken. En die mogelijkheid zal ik dan ook benutten. Ik heb nu de vrijheid om te kiezen."

En dat heeft hij dan ook gedaan. In het toneelgezelschap van Yvonne Lex, samen met dat andere "monstre sacré" van het teater, Hélène Van Herck.

Het afscheid van Luc Philips is niet bepaald verlopen zoals hij het zich gewenst had - in het Reizend Volksteater werd het hem namelijk niet in dank afgenomen dat hij dat deed met de monoloog "Clarence Darrow" - maar toch vindt hij dat hij in het theater een rijke levenservaring heeft opgedaan. "Ik heb er geleerd dat alles relatief is," preciseert hij. "Dat ook morgen de zon nog zal opgaan. Als ik thuis kom, heb ik mijn rol afgelegd. Er blijft vanzelfsprekend altijd nog wel iets van over, maar ik ben niet iemand die buiten het teater ook nog een rol blijft spelen en de komediant uithangt."

Er zijn nochtans momenten geweest in zijn carrière waarop hij wél de komediant uithing zonder op het podium te staan. Wanneer hij bij voorbeeld in het conservatorium binnenkwam en net deed of hij dronken was, om dan opeens "weer nuchter te worden". Maar misschien is het wel die kapaciteit om een rol kompleet van zich af te zetten die het hem mogelijk maakte om - met zijn vrijzinnige opvoeding en ingesteldheid - zich zo thuis te voelen in de talloze pastoorssoutanes die hij op het toneel heeft moeten aantrekken.

"Ik heb daar inderdaad nooit last van gehad," zegt hij zelf. "Terwijl ik pastoor speel, geloof ik dat. Maar persoonlijk heb ik het credo van Clarence Darrow tot het mijne gemaakt. Ik ben niet voor georganiseerde godsdiensten. Er is geen hemel en er is geen hel. Mij is het eender waar ik naartoe ga."