Charel Janssens


Home > Meer Antwerps > Charel Janssens

Dan zit ik niet te huilen, maar te blèten

In zijn boek "Met toeters en bellen" beschrijft joernalist Pol Van Mossevelde het werk van Charel Janssens als volgt: "In een Antwerps dialekt zette hij - en zét hij - met een dosis trivialiteit en met allerhande tics de "eeuwig gefrusteerde kleine man" op het podium." Dat is alles. En daarmee doet Pol die letterlijk kleine, maar figuurlijk zeer grote man onrecht aan. Zijn palmares is heel wat indrukwekkender dan dat. Bij het toneel vanaf z'n zesde jaar (in de operette "De Zingende Molens"), 17 jaar KNS, 16.000 verschillende sketches, 40 films, waarvan 22 hoofdrollen, Orson Welles die hem omschreef als "een zeer groot akteur".

Er zijn er niet zoveel bij ons die dergelijke adelbrieven kunnen voorleggen.

"Ik heb wel geluk gehad," zegt Charel. "Ik was de zoon van Piet Janssens, één van de drie grote topakteurs uit onze kontreien, en zo ben ik heel jong kunnen beginnen. Met kinderrolletjes in de KNS. Toen ik 18 was, ben ik beroeps geworden." Maar beroeps worden was voor de jongere akteurs in die tijd heel wat anders dan nu. Geen glansrollen voor hen, die bleven voorbehouden aan de ouderen.

"Nu zouden ze dat frusterend vinden," zegt hij, "maar wij vonden het heel normaal dat je bijna moest wachten tot je voorganger stierf om een grote rol te krijgen."

Na 17 jaar begon ook hij het echter een beetje frustrerend te vinden, en hij deed iets wat nog geen enkele akteur voor hem gedaan had (want bij de KNS spelen moest je als een hele eer beschouwen) : hij stapte op. KNS-akteur Charel Janssens werd Chareltje Janssens uit de sketches van het Femina-teater van de vaak in België werkende Nederlander Willy Vervoort. Met andere woorden: hij werd revue-artiest. Een teatervorm waar sommigen enigszins geringschattend op neerkijken, maar die door Charel Janssens hartstochtelijk wordt verdedigd. "Er zijn misschien - nee, zeer zeker - akteurs die de revue minderwaardig vinden," konstateert hij, "maar ik ken er heel veel die het niet eens aankunnen, hoe goed ze ook kunnen akteren. Want het is iets anders dan toneel spelen. Voor mij is het echter even Grote Kunst. Wat de meeste ertegen hebben, is dat het allemaal in het dialekt gebeurt. Voor de televisie heb ik me door Lies Huylebroek ooit laten overhalen om een sketch in het ABN te brengen, hoewel zij zich tijdens de repetitie met de dialektversie te barsten had gelachen. Die "beschaafde" versie was een komplete flop. En dat kon ook niet anders, volkse humor kàn je nu eenmaal alleen maar in het dialekt brengen."

Als het waar is dat mensen die van dieren houden, ook goed zijn voor mensen, dan is Charel Janssens een zéér goed man:
"Ik ben altijd zot op beesten geweest. Voor de oorlog had ik bij mij thuis een halve zoo: vier honden, drie katten, een eend, een konijn, 32 reisduiven, een volière met 18 vogels, een kanariepietje en twee "kanariepoepkes" en zo nog een beetje vanalles. Maar als er dan zo een beest dood gaat, heb ik elke keer weer zo'n verdriet van. Dan zit ik niet te huilen, maar te blèten. Ik ben daar erg sentimenteel in."

We schrijven nu 1980, dat betekent dat Charel Janssens nu al 68 jaar op de planken staat. Na een dergelijke staat van dienst hebben de meeste, zoniet alle mensen al lang vaarwel gezegd aan hun beroep en genieten uitgebreid van hun pensioen. Hij mag het dan al oneerlijk vinden dat Orson Welles voor de opnamen van "Malpertuis" per dag een half miljoen kreeg en hij als Belgisch "akteurke" slechts 5.000 frank, hij is nog lang niet zinnens om, met zijn pantoffels aan, op een stoeltje te gaan zitten.

"Ze zeggen mij soms dat ik er nog zo goed uitzie," zegt hij. "Maar ze vragen zich niet af hoe dat komt. Doordat ik nog altijd werk. Als ik ermee ophoud, ben ik binnen de maand een ouwe sasa, daar ben ik zeker van. En daar ben ik als de dood voor. Ik blijf werken tot ik erbij neerval, voor de aftakeling ben ik veel te bang. Als het gebeurt, dan zou ik willen dat het ging zoals bij mijn vader: hij was de hele dag bezig geweest met een repetitie in de Hyppodroom, van 9 uur 's morgens tot 12 uur 's nachts. Hij ging nog een glaasje drinken, kwam om 3 uur thuis, at nog een beetje, en was om 6 uur dood. Hij was toen 56 jaar."