Gaston Berghmans


Home > Meer Antwerps > Gaston Berghmans

Blij dat mijn gezicht in een normale plooi ligt.

Wie een opleiding volgt voor metaalarbeider, zal waarschijnlijk niet verwachten ooit de kost te zullen verdienen als komiek. Dat is nochtans gebeurd met Gaston Berghmans. Hij verdiende zijn eerste geld aan "de shop" als scheepshersteller, volgde daarbij avondlessen tekenen en droomde de aloude jongensdroom ooit de zeven zeeën te gaan bevaren. Dromen die geen van alle ooit werkelijkheid zijn geworden.

"Van mijn 15 jaar af heb ik toneel gespeeld," zegt hij. "Ik was toen in een korfbalklub waar regelmatig feestavonden werden gegeven om de klubkas wat te spijzen. Ik had daarvoor - met als lichtend voorbeeld René Bertal - een monoloog geschreven. Toevallig was er in de zaal een toneelspeler die gevraagd was voor een rol waarvoor hij zich te oud voelde. Hij vroeg me of ik interesse had voor die rol, en ik - braaf kind als ik was - zei dat ik wel wilde, maar dat hij het eerst aan mijn moeder en vader moest gaan vragen. Die gingen akkoord, op voorwaarde dat hij mij elke avond naar huis zou brengen. Zo geraakte ik aan het toneel."

Tijdens een optreden voor de Merksemse voetbalklub maakt hij kennis met de zangeres Lizy Buna, die hem de raad geeft kontakt op te nemen met Jaak Devoght. Een jaar later heeft hij dat nog steeds niet gedaan - hij durft niet. Even later krijgt hij echter een telefoontje van Devoght zelf, waarop drie avonden optreden in Oud-België volgen. Nog wat later vraagt hij onbetaalde vakantie om zes maanden in Billiard Palace te staan, en wanneer dan een aanbod volgt om mee te spelen in een Vlaamse film, staat hij voor de keuze: scheepshersteller blijven, of full-time komiek worden. Het wordt het laatste. Met Gaston Berghmans praten, is praten met een ernstig man, geen bekketrekkerij, maar hoogst gekoncentreerd praten over de ernst van een beroep waarmee hij mensen amuseert.

"Natuurlijk ben ik ernstig, waarom zou ik hier ook smoelen zitten trekken? Ik ben al blij dat mijn gezicht eens in een normale plooi ligt. Ik ben nu eenmaal niet zo'n lolbroek, ook niet als ik eens in een café een pintje ga drinken. Het liefst heb ik nog dat men mij daar gewoon met rust laat. Een mens wordt het op den duur meer dan beu om altijd maar voor zot versleten te worden."

Een ander ernstig aspekt van het beroep van komiek is dan weer de voorbereiding, het schrijven van de sketches.

Bij gebrek aan tekstschrijvers die hem een nummer op het lijf kunnen schrijven, neemt Gaston Berghmans ook dàt gedeelte van het werk doorgaans voor zijn rekening.

"Hoe maakt ge zo'n sketchke? Och, het is genoeg dat ge even aan één enkele gebeurtenis denkt, en daar borduurt ge dan op voort. De ene keer gaat dat goed, de andere keer gaat het helemaal de mist in. Ik heb bijvoorbeeld eens een sketch gemaakt over het Werk van de Akker. En goed dat ik het vond! Ik zat hier helemaal alleen, en ik schreef maar, en ik amuséérde me! Alles vond ik plezant. Maar toen ik het 's anderendaags zag... Manneke! Het was verschrikkelijk, niet te gebruiken!"

Meer dan twintig jaar werken Gaston Berghmans en Leo Martin nu al samen. En zo te horen bestaat er nog lang geen gevaar dat ze makkelijk op elkaar uitgekeken zullen raken. "Doorgaans houden we ons wel aan de vaste tekst, maar het gebeurt ook al eens dat we beginnen te improviseren. We voelen spontaan aan wanneer de ander iets wil gaan zeggen, en dan pikken we gewoon in. Dat is ook een goede oplossing voor de momenten waarop de zaal eens wat minder goed is. Dan amuseren we elkaar op die manier."

Je zou het hem niet aangeven, maar voor elk optreden is Gaston Berghmans een echte zenuwpees. "Leo heeft dat ook wel een beetje, maar veel minder dan ik, die kan er zich overzetten. "Als ze niet lachen, awel dan lachen ze niet," zegt hij dan. Ik kan dat niet, ik zit altijd te zagen en te zeveren."

Intussen is Gaston Berghmans naar zijn oude liefde teruggekeerd: het toneel. Ook hier heeft hij zijn vaste partner, Leo Martin, naast zich. Ze speelden "Slissen en Cesar", dan "Slissen bouwt", en in het afgelopen zomerseizoen stonden ze aan de kust op de planken met "Boeing-Boeing". Het sukses was zo overweldigend dat er verlengingen moesten komen. Maar dat sukses belette hen toch niet om tussendoor in Blankenberge toch nog maar even een gouden plaat in ontvangst te gaan nemen. Hun vijfde. Wie zei er ook weer dat de revue dood is?