John Lundström


Home > Meer Antwerps > John Lundström

Soms een echte rattenvanger van Hamelen

Zestig jaar geleden werd hij geboren in het Schipperskwartier, waar zijn vader een zeemanscafé openhield. Antwerpser kan al moeilijk, ook al was zijn grootvader een Zweedse zeeman die op een blauwe maandag in de havenstad was blijven "ankeren". De jongste van zeventien, geboren en getogen in de Schippersstraat, waar hij woonde tot in de jaren dertig, toen zijn ouders genoeg hadden verdiend om met de voltallige kroost naar buiten - zijnde het Kiel - te trekken. Die tien jaar waren echter voldoende om John Lundström meer dan vertrouwd te maken met de harde werkelijkheid van het zeemansleven, een tema dat hij in zijn "liekes" bij voorkeur bezingt. Hij is een echte "volkszanger" in ongeveer de meest autentieke betekenis van dat woord. Geen romantische heimatliedjes voor hem, wel een recht-voor-de-raap bezingen van wat er in werkelijkheid gebeurt. Een verteller en filosoof die vertolkt wat het gewone volk voelt en denkt. Met weemoedige en soms romantische beschrijvingen van het Antwerpen van toen, maar ook met de wrange verhalen van de zeelui die in de kroegen hun heimwee en hartzeer uitzingen. En met steeds die bijtoon van zijn overtuigd socialist-zijn, wanneer hij uitvaart tegen het patronaat, tegen de partijbonzen, tegen de uitbuiting van de kleine man. Het zingen en musiceren is hem van kleinsaf meegegeven. Door zijn vader.

"Die speelde viool en zong erbij," zegt John. Gewoon door hem na te spelen heb ik muziek geleerd. Toen ik wat ouder werd ben ik dan op stap gegaan, per autostop heb ik heel Europa rondgetrokken. In de jeugdherbergen heb ik kennisgemaakt met volksdans en volksmuziek. Ik ben zelfs nog een tijd lang "Vake Viool" geweest, vader van de jeugdherberg in Heide-Kalmthout."

Van "Vake Viool" naar socialistisch geëngageerd zanger is wel een hele stap. Een stap die John Lundström echter op een heel natuurlijke manier heeft gezet.
"Eerlijk gezegd, ik had nogal wat bezwaren tegen liedjes als My Bonnie, of Hoog op de gele wagen, of Annemarieke en dergelijke dingen meer. De charme is daarin ver te zoeken. En daar wou ik dan iets aan doen. Door zelf nieuwe liedjes te schrijven, maar altijd gestoeld op het Antwerps volksleven. Eerst in het teken van de kindervakantie, daarna zijn de andere nummers er automatisch uit gegroeid."

Dat die eerste liedjes gebaseerd waren op de kindervakanties, hoeft ook al helemaal geen verwondering te wekken. John is immers jarenlang technisch adviseur geweest voor de kindervakanties van het socialistisch ziekenfonds "De Voorzorg", waar hij onder meer monitoren opleidde. Hij werkte bij de Nationale Dienst voor de Jeugd, verleende zijn medewerking aan het kinderuurtje op de radio en de televisie, gaf kursussen voor Scouts, Chiro en KSA, doceerde in de sociale school en was zelfs gastdocent aan de UIA. Ook nu is hij nog steeds begaan met kinderen - én met hun muziek. Hij leert de kleintjes zelf hun instrumenten maken, en die ook te bespelen. En het is helemaal geen eigenaardigheid om hem - zoals in de loop van deze zomer nog gebeurde - als een gulle, dikbuikige Rattenvanger van Hamelen aan het hoofd van een hele bende klein grut te zien lopen met slogans als "Wij willen spelen op de Koraalberg !" Want "Dat Antwerpen van ons" is niet alleen de titel van een van Johns platan, het is wis en waarachtig ook een zeer wezenlijk deel van hemzelf. Hij herinnert zich nog hoe het vroeger was:
"Helemaal anders dan nu. Nu is het Schipperskwartier een vervallen krottenbuurt. Toen ik er nog woonden moesten de meisjes, die dan een hele nacht gewerkt hadden, 's morgens de straat kuisen. Er werd zand gestrooid in de café's, en de stoof en het koper werden gepoetst dat het een lieve lust was. En als de processie uitgind, werd er papier gesnipperd om op straat te gooien, en alle huizen werden versierd met het mooiste wat er te vinden was. En karnaval, dat was ook zo iets, daar spaarden de mensen een heel jaar lang voor. Ze verkleedden zich prachtig, en gingen dagen na elkaar op zwier. Allemaal samen. Het was één groot familiefeest. Zo iets zie je nu niet meer."

Dat is helemaal John Lundström. Lyrisch als hij het over zijn stad heeft. Hij was dan ook direkt bereid om mee te werken toen de Antwerpse Snorrenklub werd opgericht. Ontbreekt trouwens ook nooit op de maandelijkse vergaderingen. En schreef en komponeerde speciaal voor hen een eigen Snorrenlied.
Met als refrein:
"Want den iene zegt dit, en den and're zegt dat,
Maar ne smoel zonder snor is precies een bloeët gat."
Ook dàt is John Lundström.